24 aug 2010

Pukkelpop: een nabeschouwing door BB

Al drie dagen lang plooien we onze gebedsmatjes open richting Kiewit, Hasselt. Chokri Mahassine is namelijk onze nieuwe god: 65.000 mensen gedurende drie snikhete dagen dolgelukkig maken door ze het beste uit de mainstream en alternatieve muziek voor te schotelen, het kan enkel een mirakel zijn. Omdat u hoogstwaarschijnlijk alle concertreviews op de webstek van de Morgen, de Standaard, Indiestyle, Musiczine… al doorploegd heeft, toch nog eens onze hoogtepunten.



5. Tame Impala

Deze langharige Australiërs konden gerust voor de reïncarnaties van Jefferson Airplane en The Grateful Dead doorgaan, zo hard galmden de gitaren en de vocals. De vele psychedelische jams deden ons zelf even twijfelen aan de kwaliteit van de pint in onze handen. Hoogtepunten binnen dit hoogtepunt: single Solitude Is Bliss en Blue Boy/ Marlena Shaw cover Remember Me. Even leken we teruggekatapulteerd naar de Summer of Love. Zo enthousiast waren we over Tame Impala dat we gisteren tot onze teleurstelling ontdekten dat hun plaat pas op 6 september in België uitgebracht wordt. Ziezo, dat weet u nu ook.


4. The Tallest Man On Earth
De Chateau was tijdens Pukkelpop de heetste plaats op de weide. Letterlijk en figuurlijk want le Chateau vormde het decor voor enkele van de (door ons alleszins) meest gesmaakte concerten terwijl het er zo warm was dat je nauwelijks een stap kon zetten zonder dat het zweet over je voorhoofd parelde. De kleine tent zorgde ook voor andere frustraties: zo hebben we het fantastische Caribou moeten missen door een massale toestroom van hipsters en muziekconnaisseurs. Het concert van The Tallest Man On Earth konden we dankzij een 200 meter sprint na het concert van Hot Chip in de dancehall gelukkig wel bijwonen (we hadden anders niet kunnen instaan voor de zonder twijfel angstaanjagende gevolgen). Doorweekt van het zweet, doodmoe (I have not slept in three days, too nervous) en knappende gitaarsnaren sterkten Kristian Mattson alleen maar in het uitdrijven van zijn demonen. 4 akoestische gitaren (de meeste ontstemd door de hitte) en zijn prachtige stem, meer was er niet nodig om de afgeladen volle tent mee te laten zingen met Love Is All en King Of Spain.

3. Beach House

Vrijdagavond bracht de nacht niet alleen zeer welgekomen koelte maar ook, en vooral, het dromerige Beach House. Drie albums ver zit het duo uit Baltimore al, vrijdagavond bestond de set voor 80% uit nummers van hun meesterwerk en zonder twijfel plaat van het jaar Teen Dream. In de boiler room liet Diplo de billen trillen en de Shelter kreunde onder het gitaargeweld van Gallows maar wij wouden nergens anders zijn dan in de Club, knus gewikkeld in de stem van Victoria Legrand als een baby in de schoot van zijn moeder. Zelf de tipsy Engelse die achter ons alle teksten meekweelde en de vrolijke gallop die we na Beach House inzetten om toch nog een stukje van de set van beatgoochelaar Four Tet mee te pikken konden ons geluk niet verbrijzelen.


2. Flying Lotus/ Nosaj Thing
Beiden geworteld in de hiphopcultuur, beiden op zaterdag uitstekend in de snikhete Chateau. Nosaj Thing puurde een cleane set uit zijn samplemachine (hoogtepunt: het met dieper dan diepe bassen gezegende Coat Of Arms), maar had helaas de malchance om geprogrammeerd te worden op een uur waarop alle fuifbeesten nog in hun tent liggen te ronken.

Flying Lotus opende met een bas die ons hoofd bijna van onze romp deed trillen. De geluidstechnicus of meneer Steven Ellison himself redde onze oren van levenslange tinnitus en de één uur durende set bruiste verder in een mix van rare hiphopbeats, dubstepbassen, ambient en breakcoreratels (en dan vergeten we waarschijnlijk nog een genre of tien). De Chateau bleef voor driekwart gevuld (een of andere groepje op de Main Stage was waarschijnlijk de schuldige); zelden hebben we echter een tent zo uit zijn dak zien gaan.

1. Yeasayer
Van Flying Lotus op kruissnelheid naar de Club voor Yeasayer (bij ons laatste voor-wie-’t eerst-tot-het-einde-van-de-straat-wedstrijdje wonnen we zelfs van Usain Bolt, zo fit zijn we dankzij Pukkelpop). Voor het concert werd het al duidelijk: dit moest en zou een feest worden. Het publiek begroette Yeasayer met gejuich, eerste piek Madder Red werd massaal meege-woehoehoe-d en het triumviraat O.N.E, Mondegreen en Ambling Alp zette de tent in de hens. Het oorverdovende applaus en dito gestamp op de houten Clubvloer deed Yeasayer nog terugkeren voor het allereerste bisnummer van hun tour. Het relatief rustige Red Cave (de afsluiter van hun eerste album)leek enkel bedoeld om te voorkomen dat het publiek eigenhandig de Club afbrak.

Eervolle vermeldingen:
The National: zanger Matt Berninger was zijn getormenteerde zelf en de band speelde foutloos maar had dit echt op de Main Stage in de blakende zon voor een publiek dat The National enkel kent van Bloodbuzz Ohio gehoeven? Retorische vraag, mensen, retorische vraag.

Darwin Deez: Zelden zo een verzameling weirdos op een podium gespot, zelden zo’n vrolijk concert gezien. De ingestudeerde dansjes tussen elk nummer kwamen tijdens 2manydj’s goed van pas. Sympathieke kerel, die Darwin Deez.

Blood Red Shoes: Opzwepende rock van de bovenste plank. Wij hadden zangeres/gitariste en fulltime schoonheid Laura-Mary Carter toch liever wat dichter bij ons gezien. Of Blood Red Shoes in een kleinere tent.

Eels: Mr. E houdt van vogels, het publiek houdt van vogels, het publiek hield van E. De drummer zorgde voor het meest hilarische concertmoment van Pukkelpop (Knuckles, Baby!) maar ergens hadden wij het gevoel dat Eels beter kon.

Local Natives: De cover van Warning Signs van Talking Heads was een schot in de roos, Sun Hands even warm gebracht als de zon buiten de Club en Airplanes deed ons wegdromen. Waarom Local Natives hier niet boven staat? Teveel keuze, teveel keuze!

Cymbals Eat Guitars: Welgekomen wekker op de derde dag van Pukkelpop. Waren verbaasd dat er zoveel mensen speciaal voor hen uit hun nest waren gekropen.

Verrassingen:

Matt & Kim: Matt deed de tent los gehen met zijn covers van synthesizerhitjes; de prijs van vrolijkste (botoxgrijns?) drumster gaat naar Kim. Dik in orde, quoi.

Stornoway: Pastorale folkgroep die een knusse afwisseling vormde met alle bonkende beats en scheurende gitaren buiten de Chateau.

Miike Snow: Wij die dachten dat Miike Snow een producer-dj was hadden het duidelijk bij het verkeerde eind. De gemaskerde zweden lieten de Club en onmiddellijke omgeving meedeinen als the animals they still are.

Teleurstellingen:

The Drums: Ons vermoeden werd na het zien van het PP-report op Canvas alleen maar bevestigd: zanger Jonathan Pierce is geen talent.

Avi Buffalo: Ok: What’s it in for blijft een wereldnummer en we hebben hun cd nog niet eens gehoord. Maar zanglijnen verneuken, gitaarsolo’s die halverwege verdwalen, twee bandleden die het soort enthousiasme uitstralen dat je normaal alleen op begrafenissen vindt en je concert onderbreken om tijdens je nummers door de setlist te bespreken, het oogt allemaal weinig professioneel. Laat staan opwindend. Op een festival waar tegelijkertijd ook The Black Box Revelation en Magnetic Man spelen leek Avi Buffalo nogal een waste of time.

We beginnen nu met het plannen van onze volgende bedevaart naar het Limburgse muziekmekka.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Find the best blogs at Blogs.com.